Categories: Blog

Arie den Boer: drummer die ook mediator werd

‘Een opleiding tot mediator?’ De meeste van zijn collega’s konden hun oren niet geloven toen hij zijn plan aankondigde. Arie den Boer (Maasdam, 1969) behoort namelijk tot de meest succesvolle drummers van Nederland. Hij is zo’n slagwerker die (bijna) alles kan en de afgelopen 25 jaar op het hoogste niveau met een schier oneindige reeks artiesten, producties en orkesten heeft gespeeld. Waarom kiest zo’n succesvolle beroepsmuzikant voor een mediation opleiding?

Eerst even terug in de tijd: waarom ben je drummer geworden?

“Ik geloof dat ik zo geboren ben. Drummen was geen keuze voor mij, maar een eerste levensbehoefte. Al op heel jonge leeftijd wist ik dat ik naar het conservatorium wilde om daarna beroeps te worden. Veel mensen die muziek maken willen dat, maar ik kon niet anders; ik moest wel. Als ik bijvoorbeeld een keer niet lekker in mijn vel zit omdat ik bezorgd ben over iets, dan glijdt alles van me af wanneer ik op mijn [drum]krukje zit. Als ik mijn trommels bespeel, treed ik een andere wereld binnen. Een hele fijne wereld.”

Dit klinkt bijna spiritueel…

“Nee hoor, zo ervaar ik dat helemaal niet. Maar het is wel echt zo dat ik me altijd lekker ga voelen wanneer ik muziek maak. Ik vind het echt te gek om met een aantal andere mensen iedere keer weer iets moois te maken.”

De man die alles kan

Kenmerkend voor Den Boer is dat hij zó veelzijdig is, dat je zou kunnen stellen dat hij (bijna) alles kan. Zelf zou je hem dat nooit zo horen zeggen. Daarvoor is hij veel te bescheiden. Maar de feiten spreken voor zich. Een korte selectie van de producties waaraan Den Boer heeft deelgenomen als drummer of percussionist laat zien dat hij inderdaad van alle markten thuis is.

Je hebt als drummer al veel bereikt. Tevreden?

“Nee, ik ben nooit tevreden. Muziek is nooit af en mijn carrière stopt pas als ik fysiek niet langer in staat ben om muziek te maken. Maar ik heb inderdaad het voorrecht gehad om met heel veel verschillende muzikanten en producties te mogen spelen. Die veelzijdigheid zit me als gegoten, houdt me wakker. De ene dag speel ik in een coverbandje op een bedrijfsfeest, de dag erop verzorg ik de percussie in een klassiek orkest, dan doe ik weer wat TV-programma’s, geef ik ’s avonds nog even les en de dag erna vlieg ik naar de Balkan om daar voor 10.000 man een concert te doen met Balkanopolis, een in Servië bekende band waarvan ik de huisdrummer ben.”

Een Nederlandse drummer in een Servische band?

“Ja, ik ben al jaren bevriend met de voorman van Balkanopolis: Slobodan Trkulja, zeg maar de Marco Borsato van Servië. Door hem ben ik me gaan verdiepen in de maatsoorten uit die regio. Die zijn voor ons westerlingen uitermate complex. Waar bij ons de meeste liedjes in een drie-, of vierkwartsmaat worden gespeeld, is daar een telling van 5/8 of 11/16 heel normaal. Probeer daar maar eens op te dansen. We hebben in 2008 nog de pauze verzorgd van het Eurovisiesongfestival, dat toen in Belgrado werd gehouden. Het Nederlandse Metropole Orkest speelde toen ook mee.

 

Hoe zwaar is het om steeds met andere formaties te moeten spelen? Hoe bereid je je steeds weer voor?

“Ik heb van jongs af aan altijd geïnvesteerd in twee belangrijke kwaliteiten: techniek en noten lezen. Drummen is een behoorlijk fysieke aangelegenheid. Dus als je lichamelijke klachten krijgt, dan raak je op een gegeven moment als vanzelf arbeidsongeschikt. Maar als je met een goede techniek speelt, gebeurt dat niet. Ik heb dan ook nog nooit een blessure opgelopen door mijn werk. Maar de ontwikkeling van een goede techniek vereist veel oefening en discipline. Dat maakt dat veel drummers het niet vol kunnen houden.

“Maar muziek kunnen lezen is ook essentieel. Als je zo’n druk programma hebt, dan is het onmogelijk om alle partijen iedere keer uitgebreid te gaan repeteren. Maar als je goed muziek kunt lezen, hoef je vaak helemaal niet te repeteren. Het is de kunst om dat wat erop papier staat niet alleen te spelen, maar ook zo te interpreteren dat het de muziek wordt waarnaar de muzikaal leider van het ensemble waar je die dag meespeelt op zoek is. Ook dat vergt eindeloos veel repetitie en discipline. Maar als je het eenmaal beheerst, levert het veel op.

“Als ik bijvoorbeeld een CD moet inspelen in de studio, van een artiest of een TV programma, dan ga ik die partijtjes niet van tevoren repeteren. De producent stuurt me wel op wat hij zoekt. Als ik in de studio zit, krijg ik één à twee kansen om een liedje goed op te nemen. Op één dag doen we dan de hele CD. De kunst is om op zulke dagen zo scherp te zijn, dat het er gewoon goed op staat. Voor een deel is dat ervaring, maar als ik geen muziek kon lezen, zou ik dat onmogelijk kunnen.”

 

Arie den Boer (uiterst rechts) samen met collegaveteranen Charly Agenois (bassist, midden) en Lex Bolderdijk (gitarist, tweede van rechts), vlak voor hun optreden met de ‘Drie Baritons’ op Lowlands (augustus 2016) Foto: © Guido Bakker

 

Repeteer je de stukken dan helemaal nooit?

“Jawel hoor, soms is de muziek gewoon te ingewikkeld om me niet voor te bereiden. Een paar jaar geleden speelde ik met hardrocklegende Steve Vai en het Orkest van het Noorden. Die man is als kleine jongen ontdekt door Frank Zappa en schrijft de meest ingewikkelde composities. Een fantastisch muzikant. Toen heb ik mezelf ter voorbereiding een paar dagen opgesloten in mijn studio.

“Ik heb ook de eer gehad om als enige Nederlander ooit met de Blue Man Group te spelen. Dat is een slagwerkgroep uit New York die al jaren volle zalen trekt over de hele wereld. De complexiteit van de muziek was nog wel te doen, maar het vergde een ongelooflijke fysieke inspanning. Ik heb toen wekenlang getraind om topfit te zijn. Daarnaast wilde ik uiteraard een goede indruk op die mannen maken.

 

 

Ondanks die grote verscheidenheid aan stijlen sta je er iedere keer weer. Hoe lang houd je zoiets vol?

“Soms denk ik wel eens dat ik niet anders zou kunnen. Als het routine wordt, bestaat er een verhoogd risico op saaiheid. Ik vind het bijvoorbeeld altijd heel leuk om mee te doen aan een tournee langs alle Nederlandse theaters. Maar na dertig voorstelling van hetzelfde kan het moeilijk worden om iedere avond weer enthousiast te zijn. Tenminste, als je tussendoor niets anders doet. Het komt echter nooit voor dat ik wekenlang met slechts één productie meedraai. Op vrije dagen en in verloren uurtjes speel ik dan met andere producties mee. Dat houdt het spannend en uitdagend. Op die manier blijf ik ook fris voor de langlopende tournees.”

 

Een gewone week?

“Vorige week begon met een paar schouwburgoptredens met Legendary Albums Live. Momenteel spelen we het fameuze dubbelalbum van Stevie Wonder: Songs in the Key of Life. Ik heb in mijn studio nog een dagje partijtjes ingespeeld voor een artiest. Daarnaast heb ik een aantal ‘masterclasses snaredrums’ gegeven; heb ik samen met twee collega’s en percussieshow verzorgd op een bedrijfsfeest en in het weekend ben ik op en neer gevlogen naar Montenegro, waar Balkanopolis de opening van een nieuw gebouw heeft opgeluisterd. Ik weet niet wat een gewone week is, maar van dit soort weken heb ik er jaarlijks vele. Wat vooral ongewoon was aan deze week, is dat ik geen mediations heb gedaan.”

 

‘Jij moet mediator worden’

Je bent ook mediator. Hoe is dat zo gekomen?

“Een vriend van me kwam een aantal jaar geleden met het idee. Hij zei: ‘Jij moet mediator worden.’ Ik zat toen in een periode waarin ik behoefte had aan een hele nieuwe uitdaging. Ik was op zoek naar verbreding. Muzikant zal ik altijd blijven, maar ik wilde ook wel eens kijken of ik goed zou kunnen worden in iets heel anders. Dat werd dus mediation.”

Wat maakte mediation zo uitdagend voor je?

“Ik heb me mijn hele studerende en werkende leven alleen maar met muziek bezig gehouden. Maar de wereld heeft natuurlijk veel meer te bieden dan muziek alleen. Ik had nog nooit een studieboek aangeraakt waarin geen muzieknoten stonden. En toen moest ik mij ineens de finesses van het echtscheidingsconvenant eigen maken. Of wat te denken van een alimentatieberekening? Ik moest mij verdiepen in allerlei juridische kwesties, maar ook in gesprekstechnieken en de psychologie van het conflict. In het begin voelde het alsof mijn hersens uit elkaar werden getrokken.”

Je moest uit heel andere vaatjes gaan tappen.

“Ja, vaatjes waarvan ik het bestaan niet eens afwist. Tijdens mijn mediation opleiding mochten we bij wijze van oefening geen gesloten vragen meer stellen. Op een gesloten vraag kan je slechts ja of nee antwoorden. Maar als je als mediator iemand zo’n vraag stelt en hij of zij antwoordt ‘ja’ of ‘nee’, dan valt de boel dood. Het is juist de taak van de mediator om het gesprek op gang te brengen. Dat doe je door een open vraag te stellen. Het heeft even geduurd voordat ik dat onder de knie had. Ik merkte namelijk dat ik onbewust vragen stelde waarop ik eigenlijk maar één antwoord wilde horen.”

Geef eens een voorbeeld.

“Als muzikant kom je iedere dag veel mensen tegen. Dan is het ondoenlijk om met iedereen uitvoerig te spreken over hoe het met hem of haar gaat. Dus ik vroeg dan bijvoorbeeld: ‘Gaat het goed met je?’ Dan kon ik maar één van twee antwoorden krijgen: ja of nee. Ik hoopte onbewust altijd dat diegene ‘ja’ zou antwoorden. Op die manier was ik beleefd geweest, toonde ik interesse in de ander, maar hoefde ik er verder geen tijd aan te besteden. Hoewel een dergelijke manier van omgaan met anderen wellicht efficiënt is, is het niet echt leuk. Als je je open opstelt, maak je veel sneller echt contact met anderen. Binnen mediation dat uiteraard cruciaal; les één.”

Wat heb je gedaan om jezelf aan te leren open vragen te stellen?

“Ik legde mezelf op dat iedere vraag open moest zijn. Net zolang totdat ik in staat was om onder alle omstandigheden zelf te kunnen kiezen wat voor een type vraag ik zou stellen. Ik ging daarin best ver. Heel vaak is een open vraag volkomen natuurlijk: Hoe was het op school? Hoe gaat het met je? Wat wil je vandaag eten? Welke kleren doe je aan?

“Maar als je alle vragen opnieuw formuleert zodat ze open worden, kan het ook een beetje flauw worden: In hoeverre ben je bereid om mij een kopje koffie in te schenken? Juist door het zo extreem door te trekken, kwam het helemaal binnen. Tegenwoordig weet ik precies wanneer ik welke vraag moet stellen om wat te bereiken.

Wat vond je nog meer uitdagend tijdens je opleiding tot mediator?

“Ik had er in het begin veel moeite mee om rollenspellen te doen. Er zitten twee acteurs aan tafel die doen alsof ze enorme ruzie hebben. Ik was de mediator en moest proberen hen dichter bij elkaar te brengen. De eerste paar keer ging dat faliekant mis. Zet mij achter mijn drums voor een miljoenenpubliek op TV en ik heb nauwelijks zenuwen en al helemaal geen faalangst. Maar bij die eerste paar rollenspellen dacht ik dat ik kapot ging. Ik bakte er niets van.”

En toen?

“En toen ik met mijn neus op de bodem lag, was het tijd om mijzelf onder ogen te komen. Wilde ik echt mediator worden? Waarom vind ik dit zo spannend? Wat heb ik nodig om het vak van mediator te leren?
Ik realiseerde me toen dat de rol van de drummer heel erg lijkt op die van de mediator. De drummer vormt namelijk de basis van ieder muziekensemble. Hij bepaalt het tempo, het ritme, de maatsoort; noem maar op. Als de drummer sneller gaat spelen, doen de overige muzikanten dat ook. Maar als de gitarist vals speelt, drumt de drummer gewoon door.

“Bij mediation is dat net zo. Als partijen elkaar voor rotte vis uitmaken of heftig emotioneel worden, dan blijft de mediator rustig. Mensen die ruzie met elkaar hebben gaan naar de mediator omdat hij hen helpt om met elkaar in gesprek te komen. Dan kan ik natuurlijk niet over mijn toeren raken wanneer mijn cliënten dat zijn. Net zoals ik als drummer me niet van de wijs laat brengen door een bassist die haast heeft.

“Het paradoxale van de opleiding tot mediator is, dat het er vooral om de mediator gaat. Die wordt het vak immers bijgebracht. Maar in de echte wereld is dat precies het tegenovergestelde. Dan gaat het om de dynamiek die tussen partijen bestaat. De mediator stapt daar tijdelijk in met als doel partijen in staat te stellen deze te verbeteren. Als rots in de branding leid ik hen door moeilijke gesprekken heen. Het gaat niet om de mediator; het gaat om de conflictpartijen. Toen ik dat eenmaal doorhad, kreeg ik zelfvertrouwen.”

 

 

Kwam je al tijdens de mediation opleiding op dat punt?

“Nee, helaas niet. De beperking van de opleiding tot mediator – althans die ik gedaan heb – is nou net dat je alleen oefent met rollenspellen. Tenzij je de beschikking hebt over hele goede acteurs, voelt dat toch onnatuurlijk aan. Pas toen ik meeliep met een ervaren mediator zag ik hoe het in het echt werkte. Het bleek ook dat ik in een echte mediation veel beter was dan in een rollenspel. Als er ‘echte’ mensen voor me zitten die echt leed met je delen, dan reageer ik daar als vanzelf met compassie op. Ik vind dat moeilijker wanneer er overduidelijk geacteerd wordt.”

Wat vind je leuk aan mediation?

“Het vak van mediator is heel anoniem. Het gaat dus echt niet om de mediator. Je wordt slechts door cliënten gebruikt zodat zij beter in staat zijn hun sores op te ruimen. Het is een transactie: zij gebruiken mij in ruil voor betaling. Gedurende een aantal weken zie je elkaar een paar keer, trek je samen intensief op en dan is het ook weer afgelopen. Vaak is dat een bewogen fase in het leven van cliënten, bijvoorbeeld tijdens een echtscheiding.

“Het is prachtig om mee te maken dat mensen die elkaar eerst het vuur aan de schenen legden, tijdens de mediation weer respectvol met elkaar omgaan. Samen maken ze afspraken over hoe ze hun echtscheiding willen vormgeven. De afspraken die ze maken hebben vaak een verstrekkende invloed op hun levens en op dat van hun kinderen. Als je bijvoorbeeld geen goede afspraken maakt over de verdeling van het pensioen, dan kan het zomaar zijn dat één van beide de oude dag in armoede doorbrengt.

“Een ander voorbeeld: als twee ouders afspreken dat ieder vrij is om te gaan wonen waar hij of zij wil, dan kan het zomaar zijn dat het heel moeilijk wordt voor de kinderen om de andere ouder regelmatig te zien, bijvoorbeeld omdat die dan ver weg is gaan wonen.

“Niet iedereen realiseert zich hoe belangrijk het is om tot goede afspraken te komen. Het geeft mij veel voldoening om dat proces van begin tot eind te begeleiden. En omdat ik inmiddels zo ervaren ben, heb ik er zelden stress van.

Je beschreef enkele parallellen tussen de drummer en de mediator. Kun je nog meer voorbeelden geven?

“De duidelijkste parallel is het feit dat ik voor beide beroepen steeds een kortstondige, maar intense samenwerking aanga met de ander. Even deel je lief en leed als je drie dagen met elkaar zit opgesloten in de muziekstudio. Even spreek je elkaar dagelijks of wekelijks over de intiemste details van het leven van je cliënt. Maar als de CD af is of het echtscheidingsconvenant getekend, dan spreek je elkaar ineens niet meer.

“In de muziek kom je elkaar later wel weer tegen, maar mijn cliënten bij mediation spreek ik daarna doorgaans nooit meer. Dat is wel een verschil.

“Steeds met andere mensen werken vind ik heel aantrekkelijk. Ook het feit dat ik voor iedere klant mijn uiterste best moet doen. Als ik voor een artiest een CD moet inspelen, dan weet ik dat die CD helemaal perfect moet zijn. Ik schep er dan eer in om de drums precies zo te laten klinken als die specifieke muzikant voor die specifieke CD in gedachten had.
Bij een echtscheiding is dat niet anders. Ik ben pas tevreden wanneer cliënten tot afspraken zijn gekomen waar ze allebei achterstaan. Niet alleen nu, maar ook jaren later nog. Het geeft mij veel voldoening om dan tot het uiterste te gaan.”

Als drummer heb je veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van je techniek en het lezen van muziek. Hoe heb je dat als mediator gedaan?

“Dat is inderdaad ook een belangrijke parallel. Als mediator moet je de techniek van de gespreksvoering uiteraard tot in de puntjes beheersen. Daar heb ik veel tijd in gestopt en doe dat nog steeds middels bijscholing en intervisie.

“Het bladlezen dat als drummer zo belangrijk voor me is, zou je kunnen vergelijken met het beheersen van de inhoudelijke kant van mediation. Je moet natuurlijk wel weten welke onderwerpen van belang zijn in een echtscheidingsconvenant; welke zaken wel en niet in een ouderschapsplan horen te zitten. Ik weet er inmiddels veel van, maar ben geen jurist. Het belangrijkste is dan dat ik weet waar ik géén verstand van heb. Met zulke vragen kan ik dan terecht bij de advocaat of juridisch assistent met wie ik nauw samenwerk.”

En waarin verschillen beide beroepen juist van elkaar?

“In een muziekensemble is het eigenlijk altijd zo dat iedereen iets moois wil neerzetten. Dat lukt dan ook bijna altijd wel. Zeker als je met professionals werkt. Bij mediation is dat niet altijd zo. Soms is de ruzie zo hoog opgelopen of hebben partijen zo de pest aan elkaar, dat je daar niet tegenop kunt mediaten. Dan mislukt de mediation gewoon. Het heeft me wel enige moeite gekost om te leren dat een dergelijke mislukking dan niet mijn schuld of verantwoordelijkheid is. Partijen bepalen zelf of ze tot elkaar willen komen of niet. Het is niet zo dat wanneer de mediator alles goed doet, de mediation ook goed gaat.

Arie den Boer: ‘Mediation heeft mij een betere drummer gemaakt’

Welke invloed heeft het mediatorschap gehad op je muziekcarrière?

“Het staat zonder meer vast dat mijn besluit om een mediation opleiding te gaan doen en vervolgens mediator te worden, mij een betere drummer heeft gemaakt. Niet dat ik mijn partijtjes nu beter speel dan voorheen, maar ik heb er nog meer plezier in gekregen. Ik denk dat dit vooral komt omdat ik heel veel voldoening haal uit mijn mediationpraktijk. Jaarlijks verzorg ik ongeveer 20 à 25 zaken en heb er dus altijd wel een paar lopen. Ik ben altijd met mediation bezig en ik ben altijd met muziek bezig. Wat wil je nog meer?”