E-mail 085-8081 499
X

Ontzetting uit ouderlijke macht

Ontzetting uit ouderlijke macht

Ontzetting uit ouderlijke macht, of ontheffing uit de ouderlijke macht, is een voor het kind beschermende maatregel die voorheen kon worden genomen als de ontwikkeling van een kind ernstig werd bedreigd. Als na onderzoek bleek dat de ouders niet in staat waren de kinderen op een goede manier te verzorgen en op te voeden, dan volgde een ontzetting uit ouderlijke macht. Meestal ging daar een periode van ondertoezichtstelling aan vooraf. 

Sinds 2015: ‘gezagsbeëindiging’

Sinds 1 januari 2015 spreken we niet meer over ontzetting uit de ouderlijke macht maar over een gezagsbeëindigende maatregel. Als vrijwillige hulp bij ernstige problemen door de ouders niet wordt geaccepteerd, of als deze hulp niet meer toereikend is, dan kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter verzoeken het ouderlijk gezag van de ouders te beëindigen. In deze procedure wil de rechter ook de mening van de ouders en het kind, vanaf 12 jaar, vernemen. Dit laatste gebeurt dan via het kinderverhoor of de kindverklaring

Als de rechter het verzoek inwilligt, dan hebben de ouders formeel geen zeggenschap meer over de kinderen. De beslissingen over de kinderen worden vanaf dat moment genomen door de door de rechter aan te wijzen voogd. De voogd is meestal iemand van een jeugdinstelling.

In principe duurt de gezagsbeëindigende maatregel totdat het kind 18 jaar wordt en volwassen is. De ouders kunnen de rechter tussentijds wel verzoeken om hen het gezag over de kinderen terug te geven.